Ondanks dat provo's en kabouters niet rechtstreeks iets met brommers te maken hadden, hier toch aandacht voor deze protest bewegingen. Veel 'eerste generatie' Puchrijders deden mee met akties of symphatiseerde ermee, vandaar. Onderaan kan je nog doorschakelen naar de 'provo kranten index', hier tref je een aantal -smeuige- artikelen aan over de in dit stuk genoemde gebeurtenissen.
VOORGESCHIEDENIS
Zoals eerder genoemd, bestond de jeugdscene in Amsterdam op een gegeven moment uit Pleiners en Dijkers, waarbij de Pleiners de artistieke kant vertegenwoordigden. Op een gegeven moment in de jaren '60, begonnen de die-hards van deze Pleiners zich te huldigen in de stijl van de Amerikaanse beat generation. Het Leidseplein en deze eerste generatie wietrokers vormden het decor waarin een van de vormgevers van de latere provo's, Robert Jan Grootveld, zich kon manifesteren.
Zijn schoolopleiding was geen succes en hij versleet talloze banen, waarvan hij sommige 'niet langer dan een uur had volgehouden'. Hij wou graag in de publiciteit komen en had volgens vrienden een 'intense zucht tot exhibitionisme'. Reeds in '55 schreven de kranten over hem, toen hij op een verwarmd vlot door de grachten voer. Later zou hij algemene bekendheid krijgen onder de naam 'rookmagier'. Hij nam nl. een thema op, dat destijds actueel was: de ontdekking dat roken van sigaretten het ontstaan van longkanker kon bevorderen.
Toen hij als protest sigarettenaffiches bekladde met een 'k', van kanker, kreeg hij een voorwaardelijke straf aan zijn broek, omdat hij een proces kreeg van Publex b.v., het afficheplakbedrijf. Grootveld zette z'n werk echter voort, wat hem in '61 zestig dagen huis van bewaring opleverde.
Na zijn vrijlating kreeg hij de beschikking over een kelder in de Korte Leidsedwarsstraat 29, dankzij een geestverwant. In '62 werd de 'anti-rooktempel' of 'k-tempel' ingewijd, waarin Grootveld optrad als de eerder genoemde 'rookmagier'. Wij leefden in een asfaltjungle van koelkasten en roomkloppers, verkondigde de rookmagier, de misselijkmakende middenstand had het voorzien op de verslaafde consument van morgen, en wanneer we een sigaret opstaken brachten we als een primatieve volksstam rookoffers aan God Jan-Publiek. De tabaksreclame moest worden verboden en de tabak verdrongen door de marihuana. Ondertussen rookte Grootveld zelf onverstoord gewone en met marihuana gevulde sigaretten.
DORPSGEK
De Amsterdamse politie hield een oogje in het zeil, maar greep niet in. "Iedere plaats heeft zijn dorpsgek", aldus officier van justitie Van Renesse in die tijd. Hij noemde Grootveld een 'duidelijk gestoorde jongeman', waar de 'Leidsepleinkliek van Leidsepleinvoyeurs' gezellig naar ging kijken wanneer zij zich verveelde.
De anti-rooktempel brandde 18 april '62 uit en werd gesloopt. Als alternatief begon Grootveld, ondertussen samen met geestverwanten, zich te posteren op het Spui bij het Amsterdamse Lieverdje. Dit beeldje was door de Hunter sigarettenfabriek aan de gemeente aangeboden. De stad voelde dat er wat aan de hand was en de groep volgelingen groeide. Amsterdam werd uitgeroepen tot 'magisch centrum'. Het symbool hiervan werd overal neergekalkt : een appel met een stip erin, de appel stelde Amsterdam voor en de stip het Spui.
ROEL VAN DUIJN
In de herfst van '61 bestond in Den Haag een actieve Ban-de-Bom-groep. Een van de deelnemers, Roel van Duijn, schreef later: 'Deze bom fungeerde als een kop van Jut, waarop wij al onze afkeer en woede jegens het hier en nu konden beproeven'. Ze hielden in de residentie meerder geweldloze acties. Toen deze niet naar andere steden oversloegen, namen Roel en klasgenoot Hans Korteweg een week vrij van school en trokken naar Amsterdam. Het gevolg was op 16 december '61 een kleine spontane demonstratie tegen de bom van ongeveer dertig jongens en meisjes. De groep had geen vergunning aangevraagd en werd uiterst hardhandig verwijderd door de politie.
Er volgde meerdere demonstraties, die allen hard aangepakt werden door justitie. Een hoogtepunt was de rel op het Navo taptoe van 5 juli 1963 in het Olympisch stadion. Navo lid Portugal, geregeerd door dictator Salazaz, deed ook mee op de taptoe. Anarchisten en leden van de PSP pikte de deelneming van een fascistisch land niet en kondigde aan fors te zullen demonstreren. De politie was op de hoogte en leefde zich flink uit in het hanteren van de gummistok. De Ban-de-Bom-beweging zou na 1965 herleven in de Vietnam-demonstraties.
Roel van Duijn kwam in '63 voorgoed naar Amsterdam om te gaan studeren. Hij bleef zich bemoeien met het 'geweldloze verzet'. en andere acties in de stad. Dit geweldloze verzet maakte intussen een ontwikkeling door, die de tegenstander niet was ontgaan. Commissaris De Ruyter zei hierover na een sit-down actie: "Ik heb echter sterk de indruk dat men bij dit soort demonstraties kennelijk in de eerste plaats uit is op relletjes". Hij begreep dat deze demonstranten niet tegen de Bom alleen waren, maar tegen de hele maatschappij, die zoiets als deze Bom voort had gebracht.
In deze tijd promoveerde Wouter Buikhuizen op het proefschrift 'Achtergronden van nozemgedrag', waarin hij nozems ook als 'provo's' benoemde. Roel van Duijn nam dit woord op een gegeven moment over.Een nieuwe beweging was geboren...
BLANKE SABELS EN PROVO-BLOED
Robert Jan Grootveld was ondertussen gewoon doorgegaan met zijn 'happenings' zaterdagavonds om 12 uur bij het Lieverdje. Daar haalde Roel van Duijn in mei 1965 zijn eerste oogst binnen. De provo's infiltreerden pijlsnel de oogluikend toegestane happenings. Langzaam groeide deze happenings echter uit tot 'nationale rellen', waarbij blanke sabels, gummistokken, provo-bloed en scheldpartijen het beeld ging beheersen. De foto hiernaast is gemaakt door Ruud Schuitemaker van de Hoornse Puchclub, genomen op het Spui in '64, toen het er nog vrij gemoedelijk aan toe ging.
Ze konden toen nog niet vermoeden, dat de mooiste gelegenheid tot provoceren hun in de schoot geworpen zou worden door de deftigste familie van het land. De verloving van Beatrix met Claus, die tijdens de oorlog soldaat in het Duitse leger was geweest, werd door tallozen als beledigend ervaren. De Provo's kregen door protest tegen deze verloving de sympathie van velen, hetgeen ook ging gelden voor veel van hun andere gekke streken tegen de regenten.
Tijdens de verlovingsperiode in '65 bood op een gegeven moment een groepje van 20 provo's aan de politie, als protest tegen de eerdere arrestatie van actievoerders, margrietjes aan om neergelegd te worden bij de Dam. Ze werden op een uiterst harde manier in klaarstaande overvalwagens geknuppeld. De aanwezige pers filmde de hele boel, hetgeen 's avonds op het journaal kwam. Nu was de ranselparij door de politie voor het hele Nederlandse volk openbaar gemaakt. Dit leverde weer meer sympathiesanten op.
EEN GOED PROVO-JAAR
Het jaar na de verloving van Claus en Bea leeft in de herinnering voort als het provo-jaar. Zo verscheen de eerste aflevering van het blad Provo op 12 juli 1965. Dit nummer werd prompt door de overheid in beslag genomen, omdat het vol stond met tips om zelf bommen te maken. Provo had geen organisatiestructuur, het bestond uit losse groepen gelijkgezinden. Naast Roel van Duijn was Luud Schimmelpennink belangrijk als leverancier van praktische ideeen.
Verder had je bekende provo's als Johnny de Selfkicker, Simon Vinkenoog, Rob Stolk, Hans Tuynman, Irene Weetering, Bernard de Vries, Duco de Weerlee en Constant Nieuwenhuis.De sterk verbaal aangelegde provo's drukten hun stempel op het taalgebruik van die tijd. Hun acties waren ludiek, de ongevaarlijke rookbom was hun wapen. Hun kleur was wit: de kleur van onschuld en de provo was het 'witte gevaar'. Er waren talloze 'witte plannen': witte schoorstenen, voor degene die geen luchtverontreiniging veroorzaakten, witte grachten, witte wijven, het kon niet gek genoeg. Het witte fietsenplan van Luud Schimmelpennink sprak het meest tot de verbeelding. Als oplossing voor het verkeersprobleem in de stad zouden er een royaal aantal witte fietsen zonder slot voor die iedereen ter beschikking moesten staan. Gewoon gebruiken als je 'm nodig had en achterlaten bij de plek van bestemming.
De provo's kenden de rechtsregels en de wegen van de rechtspraak. Ze wilden serieus genomen worden. Ze bleven hun 'happenings' houden, deelden pamfletten uit en gebruikten de pers voor publiciteit. Dat de politie hen niet begreep, dat de burgermaatschappij hen deels uitstootte, dat hoorde erbij. Links zie je ze bezig in een van hun centra met het vervaardigen van folders.
HET HUWELIJK
Een nieuwe golf van graffiti kroop als een vreemde uitslag over de stad. Bij de reeds bekende uitroepen voegden zich Provo, Oranje, kick en smurf en namen van beatgroepen als de Outsiders. Er heerste een geheimzinnige sfeer in de stad. Mensen gingen 's avonds naar bijeenkomsten, happenings en teach-inns, op zoek naar iets dat misschien ergens zou gebeuren. Laat in de nacht kwam het vaak tot vechtpartijen met de politie. De stad leefde in de ban van de onwaarschijnlijke, maar onafwendbare gebeurtenissen van het komend koninklijk huwelijk op 10 maart 1966.
Naarmate de huwelijksdag naderde, verspreidde Provo 'witte geruchten', bv dat ze suikerklontjes met lsd aanpolitiepaarden zouden voeren. Op 10 maart begaf de stoet zich na de huwelijksvoltrekking door de raadhuisstraat. Er ontplofde voetzoekers en rookbommen.Er werd een kip losgelaten. Een van de rookbommen ontplofte voor de gouden koets, de foto hiervan werd wereldnieuws. 's Middags en 's avonds vonden er diverse rellen plaats tussen de nerveuze politie en groepen jongeren. Dat de politie ook een charge uitvoerde in de portiek van hotel Krasnapolsky, waar de pers stond, was niet echt reclame voor de stad. De stad was diep geschokt door het brute politieoptreden.
Hiernaast zie je Peter Bronkhorst en Hans Tuynman, die trots hun huisvlijt tonen. Het zijn de rookbommen die zoveel ophef zouden maken bij het koninklijk huwelijk.
Er volgden nog veel demonstraties en happenings. Ook de eerste Damslapers verschenen. Er kwam een enorme toeloop van 'andersdenkenden' naar de hoofdstad, die allen vrijheid nastreefden.
Op 13 mei 1967 werd Provo opgeheven. Er viel volgens hun niets meer te provoceren. Hun ludieke acties hadden alle media bereikt, burgemeester van Hall van Amsterdam moest door zijn halstarigheid in het volhouden van hard politieoptreden aftreden en de idealen van provo's hadden een bredere steun gekregen.
KABOUTERS
Het kon niet anders, of in de stad waar alles kon, kreeg de maatschappijkritiek haar politieke organisatie. Een partij oprichten zou te gewoon geweest zijn. Op initiatief van ex-provo's, onder wie Roel van Duijn, werd 5 februari '70 een geheel nieuwe staat opgericht: Oranjevrijstaat. Er werd een schaduwregering gevormd, inclusief verschillende volksdepartementen, die werden beheerd door 'Kabouters', zoals de 'bewoners' van Oranjevrijstaat zich noemden.
De verschillende departementen zorgden voor alternatieve voorzieningen als een eigen krant en winkeltjes voor tweedehands goederen en natuurvoeding en een bureau voor de toewijzing van sloop- en kraakpanden. Het tienerblad Hitweek werd verheven tot de staatscourant en er waren zelfs eigen postzegels en ambassadeurs.
De 'staat in een staat' zou met de partij Amsterdam Kabouterstad meedoen aan de raadsverkiezingen van 3 juni '70. De kandidatenlijst werd vastgesteld. Er was geen ontkomen aan: Roel van Duijn, de mastermind van Provo en Oranjevrijstaat, werd nummer 1 van Amsterdam Kabouterstad. De verkiezingen brachten de Kabouters uiteindelijk met 350.000 stemmen naar 5 zetels. Als indicatie: de PvdA kreeg toen 12 zetels.
Het nozem- of provo tijdperk had afgedaan. Deze was overgegaan in het hippiegebeuren. Een andere partij, die naast de Kabouters veel aanhang had onder deze groep was de PSP. De poster die je hiernaast ziet en veel ophef veroorzaakte, sierde veel hippiekamers. De naakte vrouw stond voor seksuele vrijheid die hippies nastreefden. De koe en het gras symboliseerden het verbond tussen mens en natuur. Het zal je niet verbazen: je kan 'm vergroten door middel van aanklikken.
Het hippie-tijdperk zou nog tot eind jaren 70 voortbestaan.
Ga naar Provo kranten index
Terug naar de hoofdpagina.
Ga naar de Chronologie van de Provobeweging Pagina.